Pot van rood aardewerk. De pot is aan de bovenkant rondom gedecoreerd met verschillende figuren in relief.

Rok, gedragen door vrouwen. De rok bestaat uit een koord dat om de middel geknoopt wordt, daar omheen is een groot aantal koorden van hetzelfde materiaal geknoopt. Gemaakt van de bast van de hoofdnerf van een sagoblad, gerold tot draad en getwijnd tot koord.

Rok, door vrouwen gedragen, vermoedelijk bij feestelijke gelegenheden. Aan de bovenzijde bevindt zich een brede gevlochten band(halfvlechten) gemaakt van licht- en donker gekleurde palmbladrepen op een ondergrond van sagonerfbastkoord. Hieraan zijn dunne repen van sagonerfbast geknoopt en enkele gedraaide koordjes van hetzelfde materiaal. Aan één zijde is over een rechthoekig stuk een versiering in het materiaal gevlochten, weer van lichte en donkere palmbladrepen.

Speer van hardhout of palmhout. Iets voorbij het midden richting speerpunt heeft de schacht een breed blad met een versiering van ajour snijwerk. Aan het uiteinde van de speer zijn behalve de punt een aantal weerhaken uitgesneden. Dit type speren waren algemeen in gebruik als oorlogswapen. De uitgesneden motieven zijn in de regel koppensnellerssymbolen. Tegenwoordig worden deze speren ook wel gebruikt voor de jacht en door mannen meegedragen tijdens ceremoniën en dansfeesten.

Zes pijlen en een boog. De schacht is van een harde rietsoort. De pijlpunten zijn van hardhout, palmhout, bamboe of ander materiaal. Afhankelijk van de vorm en materiaal van de de pijlpunt, hebben de pijlen verschillende functies. Drie pijlen zijn voorzien van een uit bamboe gesneden punt. Deze worden vooral gebruikt voor het jagen op groot wild, zoals wilde varkens, casuaris. De overige drie pijlen hebben uit hout of palmhout gesneden punten met weerhaakjes. Bestemd voor de jacht op kleiner wild en gevogelte.

Knots van hardhout. Aan de bovenzijde van de knots zijn onder elkaar in hoog-reliëf tien groepen van vier knopvormige uitsteeksels uitgesneden. Soortgelijke knotsen waren in het verleden ook wel voorzien van een ronde of stervormige stenen kop. De grote lengte van knots is, zover bekend, uizonderlijk. Volgens de schenker is deze knots bestemd voor het slaan van vrouwen, waarbij moest worden doorgegaan tot het schouderblad gebroken was.

Beeld van hardhout. Een kleine uitvoering van een geestenpaal, mbitoro. De paal eindigt in een soort vlag. Deze is versierd een ajour zig-zag motief. Daarin zijn ook twee ovaalvormige openingen te zien. Deze worden wel geassocieerd met de vrouwewlijke navel en stelt de essentie van het leven voor. Onder de vlag is een mensfiguur, een voorouder, ajour uitgesneden. Het lichaam is sterk gestileerd en hol of open uitgesneden. Alleen armen en benen zijn te herkennen. De paal is geplaatst op een houten voetstuk. Gemaakt voor de verkoop of toeristenmarkt. Zijn rituele betekenis heeft deze geestenpaal verloren.

Mensfiguur, hout. Voorstelling van een man, vermoedelijk een jager of krijger van het Danivolk uit de Baliemvalei. Hij draagt een hoofdtooi van bastvezel en veren, een armsieraad van dons en een peniskoker van bamboe. Op de borst is in reliëf een soort sieraad uitgesneden. In de linkerhand draagt de man een speer of pijl, in de andere een kniebijl. Het beeld is zwart gekleurd of ingesmeerd met dierlijk vet. Een voorbeeld van nieuw houtsnijwerk, waarbij onder andere voorstellingen uit het dagelijks leven worden afgebeeld. Gemaakt voor de verkoop of toeristenmarkt.

Mensfiguur van hardhout. Voorstelling van een staande Mariafiguur met kind op sokkel. Onder invloed van de missie maakten houtsnijders dergelijke beelden. Op verzoek om de kerkjes en kapellen mee te versieren, of gewoon voor de verkoop.

Halssieraad bestaande uit vijf strengen bastvezeldraad. Aan een streng zijn stukjes bamboe geregen, aan twee strengen rode pitten(abruszaden) en aan de twee overige strengen grijswitte pitten(coix lacrimae jobi).